Welke rechter is bevoegd bij tegenstrijdige algemene voorwaarden?
U hebt een geschil met uw onderaannemer. Verschillende pogingen ten spijt, zit een minnelijke oplossing er helaas niet in. U wilt de kwestie voorleggen aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw, maar uw onderaannemer is hiermee niet akkoord. Er zijn namelijk twee sets algemene voorwaarden van toepassing en die bevatten tegenstrijdige bepalingen over de bevoegde rechter. Uw onderaannemer beroept zich op zijn eigen voorwaarden en wil naar de ‘gewone’ rechter. Welke rechter is nu bevoegd? De Raad van Arbitrage of de ‘gewone’ rechter?
Battle of forms: welke algemene voorwaarden zijn toepassing?
Als beide contractpartijen naar hun eigen algemene voorwaarden verwijzen, is sprake van een zogenoemde “battle of forms”. In principe gelden dan de algemene voorwaarden van de partij die zijn set voorwaarden als eerste van toepassing heeft verklaard. Diens wederpartij kan de toepasselijkheid echter voorkomen door de gelding van deze algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand te wijzen. In principe geldt dan de tweede set voorwaarden, tenzij ook deze weer van de hand wordt gewezen.
Wijzen beide partijen elkaars voorwaarden af? Dan zijn de twee sets algemene voorwaarden naast elkaar van toepassing. Zolang de bepalingen in deze voorwaarden niet tegenstrijdig zijn, is dat geen probleem. Als er echter tegengestelde bepalingen gelden, moet worden bepaald welke voorwaarden voorrang krijgen. Is in de overeenkomst een rangregeling opgenomen, dan volgt daaruit welke voorwaarden van toepassing zijn. Kijk bij tegengestelde bepalingen dus altijd (eerst) in de overeenkomst. Bevat de overeenkomst zelf geen rangregeling? Kijk dan in de betreffende sets algemene voorwaarden. Soms wordt daarin bepaald dat die voorrang krijgen bij onderlinge tegenstrijdigheid met andere voorwaarden.
Is in de contractstukken geen rangregeling opgenomen? Dan hangt het van de omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst af welke algemene voorwaarden voorrang hebben. Hoe dat zit, kunt u lezen in een eerder artikel over tegenstrijdige algemene voorwaarden.
Geldt de opsomming in de overeenkomst als een rangregeling?
Ook de Raad van Arbitrage moest zich onlangs uitlaten over tegenstrijdige bepalingen. Een aannemer en een onderaannemer hadden een overeenkomst gesloten en daarbij zijn twee sets algemene voorwaarden van toepassing verklaard. De aannemer hanteerde algemene voorwaarden waarin een arbitraal beding was opgenomen, terwijl uit algemene voorwaarden van de onderaannemer de bevoegdheid van de gewone rechter voortvloeide. Beide partijen wilden dus naar hun ‘eigen’ rechter.
De aannemer stelde dat zijn voorwaarden voorrang krijgen boven de voorwaarden van zijn onderaannemer. De toepasselijke algemene voorwaarden waren bij wijze van opsomming in de overeenkomst opgenomen. Daarbij waren de voorwaarden van de aannemer onder het tweede opsommingsteken opgenomen en de voorwaarden van de onderaannemer onder het derde opsommingsteken. Volgens de aannemer prevaleerden zijn algemene voorwaarden, omdat zijn document hogergenoemd was. De Raad van Arbitrage volgde de aannemer niet in deze redenering. Dat de algemene voorwaarden (in een bepaalde volgorde) in de overeenkomst waren opgesomd, betekende volgens de Raad namelijk nog niet dat daarmee een voorrangsregeling gold.
De rechter of arbiter?
In dit geval kon op basis van de contractstukken dus niet worden bepaald welke voorwaarden voorrang hadden. Arbiters kijken daarom naar de standaardregel voor de bevoegdheid van de gerechtelijke instantie. En die regel bepaalt dat geschillen worden beslecht door de rechter, tenzij partijen een arbitragebeding zijn overeengekomen. Een arbitraal beding wijkt dus af van deze standaardregel door de wederpartij de toegang tot de ‘gewone’ rechter te ontzeggen. Juist daarom achten arbiters het van belang dat de voorkeur voor arbitrage van de wederpartij moet blijken uit de gemaakte afspraken. Aangezien partijen niet hadden afgesproken dat de gelding van de algemene voorwaarden van de aannemer – en dus van het arbitraal beding – voorrang had, had de aannemer er volgens de arbiters niet op mogen vertrouwen dat de onderaannemer het geschil ook door een arbiter wilde laten beslechten. Niet de Raad van Arbitrage, maar de (gewone) rechter was in dat geval dus bevoegd.
Kortom
Kijk dus in uw contractstukken of daaruit volgt dat uw algemene voorwaarden prevaleren. Is er in uw geval (ook) geen voorrangsregeling opgenomen? Dan hangt het van redelijke uitleg van de overeenkomst af of één van de twee sets voorrang moet krijgen. Is dat niet het geval, dan zal voor de bevoegde gerechtelijke instantie worden terug gevallen van op de standaardregel. De ‘gewone’ rechter is dan bevoegd.
Zo voorkomt u discussies in de toekomst:
- wijs toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van uw wederpartij uitdrukkelijk van de hand en zorg dat er geen discussie kan bestaan over de toepasselijkheid van uw algemene voorwaarden. Dit doet u door:
- uw algemene voorwaarden expliciet van toepassing te verklaren;
- vooraf of bij het sluiten van de overeenkomst een set algemene voorwaarden ter hand te stellen;
- gaat uw wederpartij niet akkoord met de (exclusieve) gelding van uw voorwaarden? Neem dan in de overeenkomst een rangregeling op en bepaal daarin dat uw algemene voorwaarden voorrang hebben als sprake is van tegenstrijdige bepalingen;
- neem het arbitraal beding op in de overeenkomst zelf.
Recent geplaatst in de kennisbank
Geen toevoeging
Denkt u in aanmerking te komen voor gefinancierde rechtsbijstand (toevoeging) of denkt u daar recht op te hebben, dan verwijzen wij u graag door naar Het Juridisch Loket. Wij zijn namelijk niet aangesloten bij de raad van rechtsbijstand als kantoor dat deze toevoegingen mag doen.